Back to overview

Post 5.

De centrale vraag van dit jaar, Wat
is een goede wereld?, stelt ook Robert Macfarlane (2019) in ‘Benedenwereld’ voorop. Onze positieve connotatie van ‘naar boven’ en negatieve connotatie van ‘naar beneden / (bij wijze van) een ‘afdaling’ draait het boek om en
zou ik door kunnen trekken naar onze honger tot (vliegen naar) ‘dáár’ boven de worteling ‘hier’ (wat we kunnen associëren met een stilstand). Volgens Macfarlane is echter juist het afdalen een openbaring die we nodig hebben, waar het werkwoord ‘doorgronden’ al vaststelt dat we onder de grond moeten om iets te kunnen begrijpen, we moeten ergens dus volledig ‘in’ zijn
.




De belangrijkste focuspunten die naar voren zijn gekomen in voorgaande posts zijn (1) het structurele proces dat internationalisering verhaalt als ethisch vraagstuk evenals (2) de interne bevraging van de organisatiestructuur als zodanig die daarmee gepaard gaat. Dit laatste met name door uit te gaan van duurzaamheid en ecologie van en in de kunsten: de vraag hoe kunst wordt gemaakt bekeken vanuit de tijd en veranderingen in de wereld. Er werd in voorgaande sectie aanvullend herhaaldelijk een focus gelegd op het belang van collectiviteit in een lokale context. Ik ga in deze sectie op zoek naar de rol of functie van collectiviteit in het bouwen en behouden van (lokale) relaties (voor AIR’s) in de duurzaamheid van het internationaliseringsbegrip zoals beschreven voor de crisis. Hierin treedt het vraagstuk Hoe en Waarom nog concreet (fysiek) te reizen zoals gezegd op, voor het nemen van afstand. In deze sectie probeer ik de omgang met afstand nemen te verscherpen aan de hand van noodzakelijke voorwaarden die hier in literatuur al over werden gedaan, specifiek aangaande AIR’s.


Robert Macfarlane, Benedenwereld (2019)

Robert Macfarlane, Benedenwereld (2019)


SECTIE 4: LITERATUUR

1.         Download de 4e sectie als PDF,

2.         Of lees hieronder verder om direct door te gaan naar de waardenanalyse die op basis van deze 4e sectie gemaakt kan worden.


Waardenanalyse internationalisering per focuspunt


1). Mobiliteit

  • Klimaat (Hoe en Waarom fysiek te bewegen)?

Waarde: Traagheid als waarde verhaalt de noodzaak van ‘worteling’. Om iets te kunnen doorgronden moeten we in andere woorden ons ergens door en voor een langere tijdsperiode volledig in verdiepen. Dit om de opgedane kennis actief mee de wereld in te kunnen nemen (na de AIR te verlaten). Traagheid vraagt aandacht voor het reizen als zodanig, als proces, en impliceert de reis in zijn volledigheid tot onderdeel van proces te definiëren. Inherent aan tijd en traagheid moeten we leren wachten in plaats van slechts te willen, waar het wachten uit het willen door globalisering afgelopen decennia juist is verwijderd (Bauman, 1998)

  • Mentale afstand (hypermobiliteit)

Waarde: Tijd impliceert het nadenken over de sporen die wij als kunstdiscours maken, achterlaten en meegeven in het tijdperk van De Mens [het Antropoceen]. Voorbij hebzucht en nut, handelend vanuit het feit dat alles een ziel heeft. Mobiliteit onder AIR’s moet in deze optiek kritisch worden bekeken omdat de actualiteit van ons eist stil te staan bij duurzaamheid, gelijkwaardige toegang en klimaat: vraagstukken die meer zijn dan een thema pur sang. Dit vraagt bovenal tijd: om tegen eenzijdige perceptie en obstakels in te kunnen gaan, zijn langere relaties en samenwerkingen met lokale actoren belangrijke basisfactoren. Dit om een verbinding te kunnen maken tussen inside en outside en te leren


2). Aanraking

  • Van Ik naar Wij relaties

Waarde: Collectiviteit onder AIR’s als netwerken om de onderdrukking van regimes en het gevecht hiertegen actief aan te gaan. Dit vraagt ook buiten AIR’s als netwerk [in en voor kunst] wederzijdse dialoog met lokale communities in de vorm van mens- tot menscontact


De AIR kan als een laboratorium fungeren om nieuwe manieren van werken te onderzoeken, niet steunend op consumptie en om autoritaire politiek tegen te gaan.

3). Artistiek productieklimaat

  • Samen-leven

Waarde: Lokaliteit/netwerken die ecologie (o.a.) niet slechts als thema in de kunst maar als noodzaak benaderen van/voor kunstproductie: de kunst bestaat in een wereld, in een systeem. Inherent hieraan betekent dit hetzelfde voor vraagstukken als gender, afkomst en kapitalisme; uitgaande van de toekomst van kunst. In AIR’s is cummunity building de basis van deze fundamentele en gedeelde shift door het publiek, de resident en het dagelijkse aan elkaar te kunnen verbinden. Dit vraagt met name om een betrokkenheid van en tussen de AIR en de lokale context waarin deze opereert; als open punt voor connecties tussen verschillende regimes

Waarde: Infrastructurele verandering uitgaande van langdurige reorganisatie. De AIR kan als een laboratorium fungeren om nieuwe manieren van werken te onderzoeken, niet steunend op consumptie en om autoritaire politiek tegen te gaan. De afstand van de kunsten en inbedding in de lokale context is essentieel voor een optimistisch perspectief naar een duurzame toekomst.


Robert Macfarlane, Benedenwereld (2019)

Robert Macfarlane, Benedenwereld (2019)

DEELCONCLUSIE (4)

Zoals in sectie 3, onderwijs, al zichtbaar werd betekent internationalisering een relationeel proces uitgaande van ‘samen leven’ en is daarmee als vraagstuk inherent verbonden aan de vraag naar de toekomst van kunst(productie). Regionale partners, ook buiten de kunsten, zijn hierin belangrijk. In deze 4e sectie, literatuur, zijn concrete toevoegingen gedaan die als voorwaarden kunnen fungeren voor een duurzame omgang met het begrip, (het Hoe van- en) voor AIR’s in het bijzonder. Anders dan in voorgaande secties is deze specifiek bekleed vanuit de focus van de AIR.

In vergelijking met Parijse labyrinten onder de stad (tunnels, doolhoven en bunkers) zoals door Macfarlane beschreven (2019) kunnen we AIR’s als een alternatief netwerk van (sub)culturen duiden – als een ‘tijdelijke autonome zone’ waarin diepgravend onderzoek tijd krijgt om naar structuren van boven (of: buiten) te kijken. Voorbij een (te passieve) observatie náár de wereld (als thematische benadering, red.) kan een AIR in netwerkvormen tot actieve benaderingswijzen komen. Juist de vertraging die een AIR aan een resident biedt, iets dat als tegenhanger van de tijd gezien kan worden, laat contact (met vreemden) en zorg (voor het aanwezig- bestaande) vanuit care door menigeen ervaren worden. De AIR is kortom:


als een benedenwereld om de diepe structuren van de tijd in een tijdelijke autonome zone via vertraging te kunnen doorgronden; waarin de vraag naar de (kunst)ecologie van het eigen bevinden inherent centraal staat en een ethisch vraagstuk naar alternatieve infrastructuren in het licht van de crisis (klimaat, en nu: Covdi-19) op wordt geworpen. De vraag Waartoe het zelf ís en in het leven denkt te zijn.


De benaderde theorie geeft meer concrete handvatten op het beantwoorden van deze opgave [lees: ‘Hoe te handelen in het Antropoceen omtrent internationalisering?’].

Allereerst moge duidelijk zijn dat de eerder benoemde focus op proces en onderzoek de definitie van artistieke productie (van ‘kunstwerken’) verbreedt en een belangrijke conditie blootlegt voor de inbedding van een resident in een nieuwe context. Dit betekent in een meer algemene zin een vraag aan AIR’s naar het eigen model: een focus op individuele kunstproductie (meer traditioneel) of een relationele benadering die homogenie van intellectuele, esthetische en culturele kennis elimineert en als open source functioneert (Elfving, Kokko & Gielen, 2019). Concreter betekent dit laatste een vraagstuk om tegen polarisatie te keren, waarvoor de contouren van de tijd niet alleen kritisch bekeken maar ook gedraaid kunnen worden: door de hierboven genoemde waarde ‘vertraging’ voorop te blijven stellen. Let wel: in de breedte van het begrip. Vertraging staat inherent aan het reizen en wachten als zodanig tijdens een reis, wat ons heeft gebracht tot een nieuw punt in de theorie: tijd. Een lang verblijf, een terugkeer naar een verblijf en/of het aangaan van relaties in en rondom het verblijf zijn noodzakelijk om voorbij aannames te treden. Inherent aan het kunnen verblijven treedt de ongelijkheid hiervan op: waar het voor één een noodzaak kan zijn, is het voor de ander een keuze (luxe).


Het implementeren van begrippen als energie, voedsel, productie, inclusie en transport in de organisatiestructuur van een AIR voorbij thematisering pur sang kan aanzetten tot alternatieve werkvormen.


Ook de worteling van de AIR buiten de kunsten in de infrastructuur op lokaal niveau, wordt in deze sectie geconcretiseerd. Allereerst dienen relaties vanuit de grondhouding wederkerigheid te worden gevormd: zonder de relaties, blijft de eigen ontwikkeling uit. Dat moet worden erkend. In het fundamentele onderzoek naar de kunstecologie en ecologie van een stad of plek als zodanig, is om voorbij een thematische benadering in de kunsten te komen, relatievorming nodig. Hiermee worden uitwisselingen bedoeld tussen diverse velden om discursief denken en leren minder hiërarchisch en meer decentraal te benaderen (Batista, 2019): autonomie in andere woorden (wederom) als relationeel proces te zien. Dit alles vraagt, uitgaande van de casus in dit onderzoek (AIR’s), om neoliberale idealen evenals de omgang met autonomie als individueel paradigma, te heroverwegen. De canon dient te worden verbreed, iets dat doorgang kan vinden door investeringen van organisaties in zaken die op de lange termijn als de meest duurzaam worden verklaard: zoals in het gebouw, in het gezamenlijk programmeren met partners in de lokale context en in het centraliseren van de vraag naar productiewaarden in de kunst.

Het implementeren van begrippen als energie, voedsel, productie, inclusie en transport in de organisatiestructuur van een AIR voorbij thematisering pur sang kan aanzetten tot alternatieve werkvormen.

  • Concreet betekent dit in het licht van fysiek reizen bijvoorbeeld het benaderen van de reis zelf o.a. als onderdeel van de AIR.
  • Het kan ook het onderzoek naar alternatieve vormen van reizen zijn, of enkel te reizen binnen Europa (vraagt om nader onderzoek in Fase 2), of in een open call de kunstenaar bij te lagen dragen in de reis. Juist omdat AIR’s plekken zijn waarin anders dan thuis geëxperimenteerd kan worden met actief onderzoek naar fundamentele concepten (zoals natuur en energie) en de ecologie van de wereld en die van de kunsten zodanig verweven zijn dat actuele vraagstukken niet genegeerd kunnen worden.
  • Universiteiten, ziekenhuizen, bedrijfsleven, politieke organisaties en klimaat worden aangehaald als regimes en discoursen in de omgeving die in deze relatievorming waardevol zijn om op lokaal niveau te leren van een diversiteit aan perspectieven om het globale te centraliseren en andersom.

Omdat AIR’s al met al heden ten dage hun inrichting kunnen adapteren naar nieuwe vormen van praktijken om de relaties tussen kunstenaar en instituties evenals hun positie in de samenleving te heroverwegen en centraliseren – de vraag waartoe het zelf in het leven denkt te Zijn – vraagt ook de digitale publieke sfeer een omgang met ‘otherness’ in de woorden van filosoof Levinas te onderzoeken, met name in deze crisistijden. Dit vraagt om nadere uitwerking in Fase 2.


FRICTIES

Waar veelal waarde wordt gehecht aan mens- tot menservaring en contact in het bouwen van relaties tussen diverse regimes, culturen en discoursen, wordt in andere perspectieven toegewerkt naar digitale residenties; waar mensen elkaar niet en wellicht nooit zullen ontmoeten maar wederom intercultureel met elkaar in waardevolle contact staan.

LIJN

De keuze om als AIR als laboratorium door te gaan dat voorbij individuele kunstproductie meer als relationele werkvorm en inherent aan de tijd de eigen identiteit structureel bevraagt door het eigen Zijn open te leggen voor gedeeld onderzoek, wordt de afgelopen jaren benadrukt als urgent: juist omdat dit onderzoek in AIR’s anders dan in kunstinstituten kan worden gevoerd. Internationalisering omvat daarmee een bewuste beweging uitgaande van onderwerpen die inherent met ‘samen leven’ zijn verbonden, waaronder: reizen, voedsel, inclusie en artistieke (kunst)productie waarden. Het nemen van mentale afstand kent in dit onderzoek doorlopend een focus, wat een vraag naar de organisatiestructuur betekent en verder gaat als eenzijdige handeling of jaarlijkse soloshow.


Internationalisering kunnen we in een nieuwe sfeer zien; voorbij de connotaties globalisering, concurrentie en ‘Topkunst’; geworteld vanuit inter-actie. Als actieve relatie die onderhouden blijft worden, zoals een vriendschap.


Mobiliteit en aanraking: Betekent het sluiten van grenzen een stagnatie van internationaliseringsplannen?

  • Nee, maar naar wens wel een meer duurzame benadering van reizen als zodanig en inherent verbonden aan kunstecologie nu en in de toekomst.

Mobiliteit, aanraking en artistiek productieklimaat: Wat zijn de intenties om met het internationaliseringsbegrip duurzaam om te kunnen gaan?

  • De AIR vanuit relationaliteit boven individualiteit te onderzoeken, waar het belangrijke plekken voor onderzoek naar nieuwe vormen van (samen)leven uitgaande van actuele vraagstukken, zoals duurzaamheid en reizen, zijn. Dit vraagt om het onderzoeken van het leggen van verbindingen met andere discoursen en regimes. Het vraagt ook om het doen van residenties over een langere periode, met minder reizen. Verder vraagt het om de reis van- en naar een AIR als onderdeel van de residentie te onderzoeken, om de vraag naar het doel van reizen an sich uitgaande van de benoemde begrippen als oprechte dialoog te stellen, vraagt het om verbinding aangaan in de lokale omgeving en dus betrokkenheid vanuit de organisatie en vraagt het om onderzoek naar digitale mogelijkheden in (de bestendiging van) internationale uitwisseling. Het vraagt verder om duurzame overwegingen van kunstproductie, de samenwerkingsverbanden onderzoeken die meer zijn dan een afvinkkader en noodzakelijke zijn voor en binnen het onderzoek naar de kunstecologie, het vraagt om een focus op lokaliteit en overwegend een focus op het begrip sociale en ecologische duurzaamheid als zodanig: om internationalisering in een nieuwe sfeer te zien; voorbij de connotaties globalisering, concurrentie en ‘Topkunst’: geworteld vanuit inter-actie: als actieve relatie die onderhouden blijft worden, zoals een vriendschap.

Aanraking en artistiek productieklimaat: Gaat het tonen van internationale kunstenaars over internationalisering?

  • Ja, zoals eerder gezegd is dit één perspectief en betekent internationalisering als handeling de omgang met en achterliggend aan dit ‘tonen- van’.

Artistiek productieklimaat: Wat betekent ‘internationaal betekenis’ hebben voor AIR’s (in Brabant)?

            X

Artistiek productieklimaat: Hoe draagt internationalisering bij aan zichtbaarheid en bestaansrecht van AIR’s (in Brabant)?

            X


BIBLIOGRAFIE

Batista, H. (2019). Antropofuga. In Contemporary Artist Residencies. Reclaiming Time and Space. (pp. 77–86). Valiz.

Bauman, Z. (1998). Globalization: The Human Consequences.
Polity Press.

Gielen, P., Kokko, E., & Elfving, T. (2019). Contemporary Artist Residencies. Reclaiming Time and Space. Valiz.

Macfarlane, R. (2019). Benedenwereld. Anthenaeum – Polak & van Gennep.

Let op: deze bibliografie heeft betrekking op deze post. De bibliografie van het verdere onderzoek op basis waarvan deze post opgesteld kon worden, vind je in de PDF,


Contact

Voor aanvullingen, overwegingen, bronnen, vragen en interesse tot dialoog (e.d.), mail naar lizavoetman@gmail.com of neem contact op met AIR platform Brabant via deze website.


Dit onderzoek wordt ondersteund door het Mondriaan Fonds.