Liza Voetman (Jeanne van Heeswijk,
Jack Segbars, Erik Hagoort, Pascal
Gielen, Cecilia Bengtsson, Merlijn
Twaalfhoven , Hicham Khalidi,
reinaart vanhoe, Suzanne van der
Beek, Ranti Tjan, Henri Broeren,
Rob Moonen, Lex van Lith, Koen
Dijkman, Marjolein van de Ven,
Esther van Rosmalen en Roos van den
Oetelaar) staan wij: Dakota Havard,
Fatima Beker , Sofie Hollander, Bo
Stokkermans, Amel Omar en Paul
Braspenning. Als de echo van een
netwerk gekaderd door de thematiek
van het internationaliseren. De echo
luid niet alleen als maker, maar juist
als mens. Download
:
,
Boots on the ground
The heel of a boot blows down or sideways rather the wooden half door of a saloon as a voice calls out from underneath a tipped leather brim and out of a whiskey and sand burnt mouth “this town ain’t big enough for the two of us” This is my general imagination of my irony riddled westernized and fantasized mind when I think of internationalisation of makers. This town simply isn’t big enough. Makers and artists of all creeds tend to bubble up, originally out of the want for shared values and ideas, now we all only echo our own concretized belief systems and drown out our own voices in tides of “sameness”. In the US, you leave art school and you go to LA or NYC, and occasionally Miami for the off hand art fair. Then you remain forever rotating through the same faces and white walls adhering to the same standard style, whichever is popular at the time, you and about 2 million other fresh art school grads. Ya gotta get out, and not just to Berlin either, another domed metropolis of liberal artists who were “too hip” for america. There is a growth and also somewhat a convenience that comes from being a transplant artist, you become the other. Becoming the other, and maybe this is controversial, is sought after now (minus the obvious that is, in most cases the other is demonized unjustly for their mere existence, but if i have to spell that out for you, you aren’t really critically thinking are you?). Becoming the one who stands out because they were born somewhere else is actually quite helpful as someone in the creative field. As much as a pain in the ass it is for everyone to have to switch to english when I am in the room, it does bring a eyes to me. that’s helpful as an artist, isnt it always about being seen anyway? There is the problem however of the international filter ill call it. Some things in a globalized world tend to drift over but maybe not all of the good things. Of course an obvious example is egregious malls and mcdonalds on every corner but also the mingling of unfinished or imperfect ideals that get lost in translation. A classic platos cave allegory. Here in the Netherlands I notice the shadows of american culture splayed on the cave walls. And it happens quite frequently in the world of art as art mimics its immediate surroundings. And if you look around there is a lot of goddamn american shit. So of course it’s with a grain of salt everything must be taken with or else it’s all quite bland. Ya need internationalsation but not too much or we lose individuality and not too little or it quite literally becomes nationalistic,which isnt inherrently bad but well come on, and it also will create an echo chamber a buzz of bees just fawning over their own ideas. But the advantages while they may spread to the public the sharing of arts and culture amongst other cultures, the benefit lies on the individual. The glory of being able to speak with an accent that perks up peoples ears being a virgin to a new culture and having its people lustfully show you their way of doing things, the attention of the other, all for you to continue to do as you wish and stand out further for doing so.
,
Veel kinderen wilden vroeger brandweerman, kapster of politieman worden. Ik wilde in Australië wonen. Waarom? Om te beginnen ben ik een romanticus, net als vele andere trok het beeld van onder de zon me meer dan onder de paraplu. Maar naast het romantische beeld is het ook de nieuwsgierigheid naar een andere cultuur ‘het nooit gelezen verhaal leven’ en het weggaan uit de omgeving waar je geboren bent. Dan kan je zeggen: er is alsnog genoeg ruimte in Nederland om te kiezen. Maar het gevoel om je volledig los te trekken van je veilige omgeving en iets opstarten/uitvinden wat grotendeels jouw keuze is en een plek te kiezen waar je de regels nog niet kent dat trekt me. Met de jaren besefte ik dat Australië wel echt ver weg was. Of vooral ook heel erg duur. Dus plaatste ik mijn droom een stapje dichterbij, Barcelona. En die droom werd in mijn hoofd ook steeds meer een realiteit. Ik had het hele beeld geschept, van op de fiets over de klinkers door de smalle straatjes omhoog tot het huis waar ik over het kleine trappetje naar binnen zou lopen. In de jaren die volgde ben ik er wel eens op uit geweest, bijvoorbeeld met een stedentrip of een reis door Europa. Maar in Barcelona ben ik nooit beland.
,
Pleidoor voor het onkruid Een stuk grond is te cultiveren. Er kan mogelijkheid worden gecreëerd om uitheemse kruiden te groeien. Artificieel worden zij in leven gehouden, beschermd en gepamperd. Maar in mijn optiek is deze situatie onhoudbaar, en vanaf dat moment zijn het de woekeraars en het onkruid die voortleven. Zij floreren, omdat ze groeien waar mogelijk en niet omdat het zo bedacht is. Met het financieren en institutionaliseren van uitwisseling tussen verschillende landen, zoals het faciliteren van Art in Residencies, komen wij op artificiële wijze tot kruisbestuiving. Kiest een kunstenaar deel te nemen aan het programma dan vereist dit een vorm van mutualisme tussen diens eigen belang en dat van de investeerder. ‘Voor niets komt de zon op’, van waar uit ik wil benadrukken dat de partijen die het internationaliseren van de kunsten als hun missie stellen er belang bij hebben dit te doen slagen. Wat is hun belang? En wanneer is het geslaagd; dit internationaliseren? Uit de ontleding van het woord internationaliseren valt op te maken dat er verbinding [inter-] ontstaat tussen nationaliteiten. De grenzen van waar de ene nationaliteit eindigt en de ander begint zijn discutabel. Hoe ervaren wij het overgangsgebied als er wordt gekeken naar cultuur, taal en als maar veranderende landgrenzen? Waar trekken wij de grens van een binnen en buiten? Mijn paspoort functioneert als een toverspreuk die letterlijk en figuurlijk deuren voor mij opent. Het statement Nederlandse nationaliteit werkt als een ‘Sesam Open U!’. Met het internationaliseren van de kunsten zou ik ambiëren een vorm te vinden waarbij fysieke landgrenzen geen rol zullen spelen, zodat de bevoorrechte posities van bepaalde sofinummers buiten kijk staan. Het benoemen van de stromen vluchtelingen binnen deze context is touché. In 2019 leefde ik op straat, er was weinig geld tot mijn beschikking, prima! Daar koos ik voor, om te ervaren hoe het is om mij los te werken uit een verzorgingsstaat. Struinend door de straten van Granada vond ik op een middag vele nectarines die ik wilde delen met een gedaante gehurkt in een portiek. Het was een man met in zijn linkerhand een papieren bekertje. Af en toe liepen er klik-klak schoenen voorbij die een muntstuk in het bekertje wierpen. Tussen slurpen en smakken van de nectarines vertelde wij elkaars dromen. Ze stonden haaks tegenover elkaar. Hij wilde het aller liefste een eigen woning, om getrouwd met vrouw en kinderen deze veiligheid te vieren. Dit was precies het plot waar mijn leven naartoe leiden zou als ik mij er niet zojuist aan ontworstelt had. Ik droomde van een oversteek naar het continent waar de man voor mij met riskeren van diens eigen leven vandaan kwam. Bij aankomst in de haven van Zuid-Spanje koos hij een nieuwe naam; Edu Bohr, wat betekend ‘het zijn op de juiste plek op het juiste moment’. Van ieder gift dat naar ons werd geworpen kende Edu Bohr de donateur, amicaal groette hij hen allen, duidelijk vanuit een groot hart ontsprongen. Het geld in het bekertje werd aan het einde van de dag verdeeld over een huishouden van 10 mensen die samen werkten aan hun toekomst. Toen wij afscheid namen hoopte ik de kracht te vinden ooit de naam Edu Bohr te mogen dragen. Edu Bohr zelf hoopte op een lift naar België, en dan Engeland. Persoonlijk ken ik het verlangen om naar buiten te treden. Omdat ik uit zie naar de confrontatie met de ander. Het is net als bij de onmogelijkheid mijzelf te kietelen. Het gemis van een buitenstaander voor onverwachtse beweging maakt het onmogelijk te ervaren hoe mijn hoofd op hol kan
,
slaan, in een combinatie van extase en paniek, die heel waardevol kan zijn te ervaren. In de behoefte om in aanraking te komen met buitenstaande zijn er misschien twee opties om alles te ontmoeten. Optie één; de hele wereld langs doen komen door zelf op dezelfde plek te blijven. Optie twee: er op uit trekken om nooit stil te staan en op die manier alles tegemoet te treden. Het is als het kiezen voor de eindeloze reis naar binnen toe gekeerd, in meditatie. Of het naar buiten toe treden, in gebed tot het Al. In het verhaal de Alchemist, van Paulo Coelho, wordt omschreven hoe de ware schat bij jezelf ligt, op de plek waar je begon en zult eindigen. Zelf benoemen wat voor mij op dat moment als buitenstaande functioneert,
geeft mij de mogelijkheid op onafhankelijke wijze een ontmoeting te creëren tussen binnen en buiten. Zo is het schrijven van dit stuk door Bo Stokkermans geïnitieerd en zie ik u; de lezer, als het buitenstaande. Zelf ben ik binnen. ‘Hallo daar!’. Onze dynamiek in contact middels deze tekst op papier zit hem in de eigen fantasie. Het geeft mij een bepaalde spanning in de verwachting dat uw ogen zich over deze letters zullen heen bewegen. Hoe is het voor u? Rekent u mij als de binnen omgeving, of andersom? Bent u binnen en ik buiten? Om tot slot terug te komen op de metafoor van het onkruid; Ik zou willen dat we een natuurlijke groei bevorderen. Niet in de weg staan van internationaliseren maar ook vrij te blijven van politieke belangen. De natuurlijke groei, van woekerend onkruid, waar uitheems en inheems vanzelf ontmoeten. En wij allen de kracht vinden om op onze plek te komen, klaar om de naam te dragen van Edu Bohr.
,
Zo van tijd tot tijd is de verplaatsing voorkomend, of lijkt deze zelfs
onontkomelijk. Maar wat is toch die wens om mijzelf naar buiten te verplaatsen, ik herinner me namelijk duidelijk dat het bed een veel warmere plek is, zelf wanneer het bed buiten staat. Dat ik daar veilig ben, dat ik daar zekerheid heb of alles wat dat schijnbaar maakt. Dat is toch die wens om naar binnen te gaan, bij de ander, bij het anderen.
Wellicht kunnen we samen ons fundament bekijken, uitwisselend voelen
of het duurzaam is. De bereidwilligheid, De uiterste zorg, wetend van de
verantwoordelijkheid voor dit gezamenlijk fundament. Om in deze hopelijk
poreuze bouwstructuur telkens overnieuw een binnen te bouwen, wat ook
buiten is. Of misschien ligt er in de verplaatsing nog maar weinig binnen
noch buiten, niet zozeer in de grens, gesteld of gevonden, maar in een beleving ervan. In een alles omvattende beleving tekenent voor deze tijd en
daarmee in ieder geval mij getekend. Zoals het avontuur met een klik op de
knop of terugblikkend is dit avontuur misschien inherent zo toegankelijk. Zo zelfgecreëerd en zo grenzenloos wanneer het anderen schijnbaar overal kan zijn. Ik kan me voorstellen dat wanneer het donker is, dat er gefantaseerd word. Dat deze donkerte de kwetsbaarheid van de fantasie geleid en begeleid totdat deze de grootte draagt van het moeten weten. het moeten willen weten. Zodat we ons uiteindelijk telkens begeven en omgeven in dit donker, handtastend voelend rondom onze radius.
Een poos geleden sprak ik met kunstenaar Hussel Zhu over taal, communicatie, miscommunicaties en de daarbij komende frustraties, teleurstellingen en onzekerheden naar aanleiding van een video-installatie die hij maakte. Hij vertelde over het dialect dat in zijn geboortedorp gesproken werd – een chinees dorpje – en hoe er met een miniem vocabulaire gesprekken gevoerd werden. Tegenwoordige tijd en verleden tijd worden met dezelfde combinatie van woorden aangeduid en context wordt opgemaakt uit de non-verbale vorm van communicatie die op hetzelfde moment plaats vindt. De Engelse en Nederlandse taal daar tegenover geplaatst ervoer hij daardoor als uitgebreid en ingewikkeld. Hij vertelde over hoe hij met zijn voormalige job veel in contact stond met internationale kunstenaars die naast hun eigen moedertaal ook Engels spraken. Een taal die als universeel beschouwd wordt maar wanneer deze niet vloeiend beheerst wordt ook een hinderende werking kan hebben. Miscommunicaties en onduidelijkheden werden onderdeel van zijn dagelijkse leven.
Het in een omgeving bevinden waarin jij de gangbare taal niet beheerst was voor mij een heel herkenbaar gegeven. Momenteel woon ik sinds (bijna) een jaar in Brussel, na 24 jaar in Nederland verbleven te hebben. Ik heb me nooit erg verbonden gevoeld met Nederland, buiten mijn familie en vrienden die daar wonen, en de belangstelling om buiten Nederland te wonen was er al langere tijd. Brussel is een plek waar niet alleen kunst, cultuur en vele nationaliteiten samenkomen maar waar ook grote contrasten bestaan tussen harmonieuze en dis-harmonieuze (leef- en woon)situaties. Er is ruimte voor conflict en chaos, iets waar ik in Nederland niet erg gewend aan was. Daarnaast was ik geïnteresseerd naar de manier waarop ik me zou bewegen in een totaal andere omgeving.
Hoewel Frans en Nederlands allebei officiële talen zijn van Brussel, spreekt de meerderheid alleen Frans. En ondanks de pogingen om mijn Frans bij te schaven, beheers ik de taal verreweg van goed. Ik bevind me dus in een omgeving waarin ik met het grootse deel van de bewoners niet tot amper kan communiceren.
en
Toch merk ik dat er progressie zit in mijn kundigheid van deze taal. Het lukt me de laatste tijd steeds vaker om via de context van een gesprek (de plek, de situatie, de toon, de houding, de gezichtsuitdrukking) te achterhalen wat de woorden die ik niet begrijp kunnen betekenen. Niet alleen de linguïstische taal, maar ook juist de samenkomst van al deze facetten zorgen ervoor dat ik wel of niet begrijp wat er tegen mij gezegd wordt. Desondanks vinden er nog regelmatig confrontaties plaats waarin ik de taal van de ander en de ander de taal van mij niet spreekt. Nu worden we dus afhankelijk van communicatie op een non-verbale manier, praten met handen en voeten, zoals mijn moeder het noemt. Op deze momenten moet ik vaak denken aan mijn vader die op zijn 27ste vanuit Ethiopië naar Europa vertrok en naast zijn moedertaal enkel het Frans sprak. Ik heb de Engelse taal en het internet binnen handbereik maar hij had geen Google maps, translate en internet op zijn smartphone. Het zou overigens een bevrijdende kwestie kunnen zijn, wanneer beide partijen op gelijke voet worden geplaatst als ze elkaars taal niet spreken en op het moment zelve allebei manieren moeten vinden om elkaar te begrijpen.
Hussel en ik spraken ook over het kunstdiscours en de academische taal waar we beiden vaak onzekerheden en frustraties bij ondervinden. De kunstindustrie wordt gezien als een internationale, waarin de voertaal Engels betreft. Deze Engelse taal verschilt in gesproken en geschreven vorm, en daarbij in academische en niet-academische vorm. Allebei onze master-studies richten zich op het academische Engelse kunstdiscours. Een linguïstische taal die voor ons niet altijd toegankelijk aanvoelt maar een vanzelfsprekendheid van gebruik met zich mee lijkt te dragen. Er heerst een bepaalde afstandelijkheid die door ons niet altijd als noodzakelijk wordt ervaren. Het kost veel moeite en energie om je tot deze vorm van taal te verhouden die in sommige gevallen ten koste lijkt te gaan van de inhoudelijkheid. Dit valt me vooral op wanneer we op school een groepsgesprek houden waarbij de voertaal Engels is en verschillende internationale, Vlaamse en Franse studenten – waarvan het Engels voor niemand hun moedertaal is – het ingewikkeld maakt om de diepere inhoudelijke lagen van een gesprek aan te raken. Sommige studenten zijn minder snel geneigd om zich bij het gesprek te voegen omdat ze niet de juiste woorden vinden om hetgeen dat ze willen zeggen over te brengen.
In ons gesprek worden we bewust van de vele lagen en de ambiguïteit van taal. Hoe taal beperkend kan zijn wanneer je deze niet beheerst, maar ook beperkend kan zijn wanneer je deze vloeiend beheerst. Maar taal hangt met veel meer samen dan simpelweg hetgeen dat uitgedrukt wordt. Juist deze aspecten (nationaliteit, gedragscodes, emoties, omgang, cultuur) zijn fascinerend om over te spreken en met elkaar te vergelijken en hun onderscheid te omarmen.
,
Wat denk ik daar te ontdekken, te onderzoeken, te beleven, te ondervinden dat ik hier niet kan? Wat maakt mijn daar zijn urgenter dan mijn hier zijn? Waarom dien uitgerekend ik mij daar te manifesteren? Gebruik ik mijn daar zijn om mijn hier zijn te legitimeren? Wat doet mijn daar zijn met daar? Ben ik daar welkom en zo niet hoe verantwoord ik het daar zijn?
Het daar te zijn geweest verondersteld bij eerste oogopslag een brede verkenning van het daar en daarmee het andere, het onbekende; maar deze fonkeling veranderd al snel in een valer soort weerschijn wanneer we haar nader beschouwen. Het klimaat waaruit de drang tot internationalisering voortkomt wordt gekenmerkt (zoals de meeste dingen) door vluchtigheid in plaats van verdieping; het uiterlijke in tegenstelling tot het innerlijke; kwantiteit boven kwaliteit. Het daar glimt en glinstert; het is zelfs zo schitterend dat het verblind. Tussen het daar zijn en – het daar hier naartoe halen alvorens ons daar te wanen vanuit hier – maak ik binnen deze korte reflectie geen onderscheid. Er valt daar genoeg te halen dat bijgezet kan worden in het trivialiteiten kabinet dat met een betimmering van conceptuele taligheid en een likje verf in de vorm van een gewichtig CV nog wel een zweem van urgentie kan worden toegedicht. Die ogenschijnlijke noodzaak, het soort dat betekenis en diepgang verondersteld, is dan ook noodzakelijk binnen een systeem waar de contemporaine kunstenaar als merk en de hedendaagse musea als warenhuizen met afwisselende collecties worden geprofileerd. Dat is allerminst een hyperbolische vergelijking; ook kunst ontkomt er immers niet aan de voeten onder de tafel van de markt te steken. Internationalisering en globalisering gaan hand in hand; de historische motivatie en de motorische momenten achter deze beweging vinden kort door de bocht gesteld hun oorsprong in handelsoverwegingen en daarbij behorende roulatie van geld. Zolang een
economisch principe gestoeld op oeverloze accumulatie de drijvende kracht achter de internationalisering vormt, valt niet te ontkennen dat deze doorsijpelt in alle facetten van het wereldse gebeuren. De corrumpering wordt binnen de kunsten erkend maar niet werkelijk aangepakt; de marketingmechanismen lijven de annotaties dankbaar in en presenteren ze als zelfkritiek; holle zelfkritiek. Ik zal niet beweren dat daar zijn per definitie betekenisloos is, maar daar zijn om het daar zijn, omdat men geacht wordt daar te zijn geweest, is zonder verdere verdieping een verwerpelijk motief; dientengevolge zou de kunstenaar een (zelf)kritische houding en een zekere gevoeligheid moeten incorporeren (ik richt mij hier tot de kunstenaar, daar de kunstenaar in bepaalde kringen creativiteit wordt toegeschreven). Er dient gereflecteerd te worden op de bewuste en onbewuste processen die het animo voor een dergelijke verplaatsing teweegbrengen; zowel inwaarts als naar buiten gericht. Waarom wil ik daar zijn? Omdat ik het wil? Omdat het van me verwacht wordt? Wat brengt mijn daar zijn teweeg (zowel voor mijzelf als voor het leven daaromheen)? Kan ik voor mijzelf verantwoorden daar te willen zijn? Ik betoog niet dat de gegeven antwoorden ‘goed’ van aard zouden moeten zijn, hoewel het ethische aspect het toekomt grondiger belicht te worden; nee, ik wil vooraleerst betogen dat er vragen gesteld dienen te worden. Ik wil betogen dat er wezenlijke reflectie moet plaatsvinden. Een diepere beschouwing van het waarom; waarom we eigenlijk doen wat we doen, met name waar het aankomt op zaken die ons logisch of nog erger: leuk voorkomen. Dit betoog is zodoende geen afwijzing van internationalisering an sich, maar de roep om een vraagteken te plaatsen bij de motieven die erachter schuilgaan. Pas wanneer er bewustwording plaatsvindt en er voorbij de initiële schittering van het daar zijn gekeken wordt zal het woord ‘verplaatsing’ buiten de perken van een geografische constellatie woekeren en zodoende tot de zielensfeer doordringen.
.
Boots on the ground The heel of a boot blows down or sidewa… – Dakota Havard
Veel kinderen wilden vroeger brandweerman, kapster of politi… – Fatima Beker
Pleidooi voor het onkruid Een stuk grond is te cultiveren. Er … – Sofie Hollander
Zo van tijd tot tijd is de verplaatsing voorkomend, of lijkt dez… – Bo Stokkermans
Een poos geleden sprak ik met kunstenaar Hussel Zhu over ta… – Amel Omar
Wat denk ik daar te ontdekken, te onderzoeken, te beleven, te … – Paul Braspenning
Namens ons bedankt voor de ruimte tot reflectie en bijdragen.